-
1 het zal zo'n vaart niet lopen
het zal zo'n vaart niet lopen -
2 het zal zo'n vaart niet lopen
het zal zo'n vaart niet lopenit won't come to that/get that badVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zal zo'n vaart niet lopen
-
3 het zal zo' vaart niet lopen
мест.общ. дело уладится -
4 vaart
3 [zeereis] voyage5 [(vaar)route] course♦voorbeelden:in vliegende vaart • at breakneck speed, headlongin volle vaart • (at) full speed/tiltde vaart erin houden • keep up the pacevaart krijgen • gather/pick up speed〈 figuurlijk〉 het zal zo'n vaart niet lopen • it won't come to that/get that badvaart minderen • reduce (one's) speed, slow down〈 figuurlijk〉 ergens vaart achter zetten • hurry/speed things up, get a move oner zit geen vaart in het verhaal • the story doesn't go anywhereiets in zijn vaart stuiten • arrest the development/growth of something2 de grote vaart • (the) sea-/ocean-going tradede kleine vaart • (the) home tradede vaart is weer open • navigation is possible againde wilde vaart • tramp shipping -
5 vaart
♦voorbeelden:in volle vaart • à toute allurein, met volle vaart tegen iets oprijden • heurter qc. à pleine vitessemet volle vaart rijden • conduire à toute allurein volle vaart doorrennen • courir sur sa lancéevaart geven • donner de la vitessewat meer vaart geven • pousser la vitesseveel vaart hebben • aller à grande vitesseweinig vaart hebben • aller à petite vitessede vaart erin houden • ne pas laisser traîner les choseshet zal zo'n vaart niet lopen • cela n'ira pas jusque-làvaart maken • filer bon trainvaart minderen • ralentirvaart zetten • reprendre de la vitesseergens vaart achter zetten • activer les chosesiets in zijn vaart stuiten • freiner l'élan de qc.de kleine vaart • le cabotagede wilde vaart • le trampingeen schip in de vaart brengen • lancer un navireveel schepen in de vaart hebben • avoir une grande flottede vaart op Spanje • la navigation pour l'Espagneeen schip uit de vaart halen • désarmer un navire -
6 дело уладится
ngener. het zal zo' vaart niet lopen -
7 дело уладится
ngener. het zal zo' vaart niet lopen -
8 es wird nicht heute und morgen geschehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > es wird nicht heute und morgen geschehen
-
9 halb so wild sein
-
10 heute
heute♦voorbeelden:heute früh • vanmorgen vroeges wird nicht heute und morgen geschehen • het zal zo'n vaart niet lopen -
11 wild
2 wild, ongeregeld ⇒ ongebreideld♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 den wilden Mann spielen • heel streng, energiek optredenwild lebende Tiere • in het wild levende dierenjemanden wild machen • iemand tot razernij drijvenwild wachsen • in het wild groeien〈informeel; pejoratief〉 wild geworden • dolgedraaid, over z'n toeren geraaktwild sein auf eine Sache • gek, wild op iets zijnwilde Geschichten • wilde, overdreven verhalenwildes Parken • ongeoorloofd parkerenwild sein vor Freude • dolblij zijn -
12 train
train [trẽ]〈m.〉1 trein ⇒ spoortrein, spoor2 gang ⇒ (ver)loop, vaart3 reeks ⇒ sleep, (maatregelen)pakket♦voorbeelden:1 train à grande vitesse • hogesnelheidstrein, flitstrein, supertreintrain direct • doorgaande trein, sneltreintrain express • sneltrein, expres(trein)train omnibus • stop-, boemeltreinle train de Paris • de trein uit, naar Parijs2 aller, mener un train d'enfer • gevaarlijk hard, razendsnel rijdenun train de sénateur • een plechtstatige tredaller, mener bon train • een flinke vaart hebben, snel gaanmener bon train qc. • ergens vaart achter zettenaller (son) petit train • kalmpjes aan doen, rustig verder gaanmettre qc. en train • iets op gang brengen, ergens mee beginnenau train dont, du train où vont les choses • zoals de zaken nu gaanen train • bezig, aan de gang, actief, op dreefje ne suis pas en train • ik ben niet erg in vorm, ik voel me niet besten train de 〈+ onbepaalde wijs〉 • bezig te, in de stemming omtrain de pneus • bandenwerktrain routier •〈 vrachtwagencombinatie〉train arrière, avant • achter-, voorstel5 〈 informeel〉 se manier le train • voortmaken, zich haasten, er vaart achter zetten, zijn kont roeren¶ train de maison • huispersoneel, huishoudingtrain de vie • leven(swijze), levensstandaardmener grand train • op grote voet leven〈 informeel〉 filer le train à qn. • iemand achter zijn gat lopen, iemand op de hielen zitten, iemand op de voet volgenmonter dans le train (en marche), prendre le train (en marche) • zich (achteraf) aansluiten, mee gaan doen1. m1) rij2) trein3) gang, vaart4) reeks5) onderstel [voertuig]6) kont, achterste2. en trainmbezig, aan de gang -
13 swing
n. geschommel; geslinger; vaart; slinger, omslag--------v. slingeren; zich met een vaart voortbewegenswing1[ swing]1 schommel♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 what one loses on the swings one makes up on the roundabout • men moet de bluts tegen de buil stellen1 schommeling ⇒ zwaai, slingerbeweging♦voorbeelden:the swing of the pendulum • de wisseling(en) van het lotswing in prices • prijzenschommelinggive full/free swing to • de vrije teugel laten1 actie ⇒ vaart, gang♦voorbeelden:1 in full swing • in volle actie/gangget into the swing of things • op dreef komen————————swing22 swingen♦voorbeelden:3 swing for it • ervoor gestraft/gehangen worden1 slingeren ⇒ schommelen, zwaaien♦voorbeelden:swing to and fro • heen en weer schommelen2 swing round • (zich) omdraaien, omgooien1 beïnvloeden ⇒ bepalen, manipuleren♦voorbeelden:swing it • het klaarspelen, het voor elkaar brengenwhat swung it was the money • wat de doorslag gaf, was het geld -
14 pace
n. tempo; stap--------prep. verontschuldiging--------v. stappenpace1[ pees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pas ⇒ stap, schrede3 tempo ⇒ gang, tred♦voorbeelden:keep pace (with) • gelijke tred houden (met)stand/stay the pace • het tempo aanhouden/volhoudenat a slow pace • langzaamat a good pace • met een fe vaart¶ put someone through his paces • iemand uittesten/laten tonen wat hij kanshow (off) one's paces • laten zien wat men kan————————pace22 in de telgang gaan/lopen 〈 van paard〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 in de telgang doen gaan/lopen 〈 paard〉♦voorbeelden:————————pace3♦voorbeelden:1 pace Prof. M. I disagree • met alle respect voor prof. M., ik ben het niet met hem eens -
15 course
course [koers]〈v.〉1 (het) lopen ⇒ (het) rennen, snelle loop2 wedstrijd ⇒ (wed)ren, race, (wed)loop3 tocht ⇒ rit, reis5 loop ⇒ baan, beweging♦voorbeelden:être à bout de course • uitgeput zijnprendre sa course • het op een lopen zettencourse (de ski) de fond • langlaufwedstrijdcourse de haies • hordeloopcourse d'obstacles • steeplechasecourse de taureaux • stierengevechtcourses de trot attelé • (hard)draverijencourse de vitesse • sprintcourse à pied • (het) hardlopencourse au profit • winstbejagcourse au pouvoir • strijd om de machtcourse aux armements • wapenwedloop¶ être dans la course • op de hoogte zijn, bij de tijd zijnêtre en fin de course • uitgerangeerd zijn, niet meer meetellenhors de course • buiten werking, buiten dienstf1) (het) lopen, rennen2) wedstrijd, wedren3) tocht, reis4) boodschap5) baan, beweging6) slag [machine] -
16 inlopen
2 [invaren] put/run/sail into3 [inhalen] catch up4 [met vaart en kracht afkomen (op)] run/head into♦voorbeelden:bij iemand inlopen • drop in on someoneII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [schoenen/kleding gemakkelijker doen zitten] wear in2 [vuil in huis brengen] track in3 [door lopen breken] kick in4 [inhalen] make up♦voorbeelden:3 een deur/ruit inlopen • kick down/in a door, knock in a window -
17 cours
cours [koer]〈m.〉1 cursus ⇒ leergang, college, les2 cursusboek ⇒ leerboek, lesboek3 loop ⇒ verloop, (voort)gang6 (geld)omloop ⇒ circulatie, roulatie♦voorbeelden:cours accéléré • spoed-, stoomcursuscours élémentaire un, deux • tweede, derde klas lagere schoolcours moyen un, deux • vierde, vijfde klas lagere schoolcours préparatoire • eerste klas lagere schooldonner, faire un cours • (een) les, (een) college gevensuivre des cours • college lopen2 cours polycopié • syllabus, (gestencild) collegedictaat3 suivre son cours • z'n beloop hebben, z'n (gewone) gang gaanau cours de, dans le cours de • in de loop van, gedurendeen cours de construction • in aanbouwen cours de route • onderwegl'année en cours • het lopende jaartravaux en cours • werkzaamheden in uitvoeringcours inférieur • benedenloop5 le cours du change • de valutakoers, de wisselkoersau cours (du jour) • tegen de dagkoersm1) cursus, les, college2) cursusboek, lesboek3) (ver)loop, voortgang4) stroom, stroming5) koers, marktprijs6) (geld)omloop -
18 hell
interj. verdomd!--------n. hel[ hel]♦voorbeelden:hot as hell • verduiveld warm¶ hell's bells! • verdorie!be hell (on) • erg onaangenaam/pijnlijk zijn (voor)beat/knock the hell out of someone • iemand halfdood slaancome hell and/or high water • wat er zich ook voordoetget hell • op zijn donder krijgengo to hell • loop naar de hel/duivellike all hell let loose • alsof de hel was losgebrokenthere will be hell to pay • dan heb je de poppen aan het dansenraise hell • de boel op stelten zettenwhat the hell, I'll just do it • ach wat, ik doe het gewoonwho the hell said that? • wie zei dat, verdomme?where in hell have you been? • waar heb je in godsnaam gezeten?for the hell of it • voor de gein, zomaarlike hell (you will) • om de donder nietwork like hell • als een gek werkenthe/to hell with it • barst maar!one hell of a dirty trick/a helluva dirty trick • een smerige streekhell! • verdorie!, verdomme! -
19 lancer
lancer1 [lãsee]〈m.〉————————lancer2 [lãsee]1 werpen ⇒ toewerpen, gooien, slingeren2 in beweging zetten ⇒ vaart geven aan, doen vertrekken, op gang brengen♦voorbeelden:des yeux lançant des éclairs • ogen die vuur schietenlancer un ultimatum • een ultimatum stellenlancer un mandat d'amener contre qn. • bevel tot aanhouding tegen iemand uitvaardigenlancer qn. dans une aventure • iemand in een avontuur stortenlancer son chien sur qn. • zijn hond op iemand afsturenlancer un moteur • een motor startenlancer un navire • een schip van stapel doen lopenlancer qn. sur un sujet • iemand over iets aan het praten krijgenune fois lancé, il ne s'arrête plus • als hij eenmaal op dreef is, houdt hij niet meer oplancer une fausse nouvelle • een onwaar bericht verspreiden1 zich werpen (op) ⇒ zich storten, afstormen (op)♦voorbeelden:1. m1) (het) loslaten [duiven]2) (het) opjagen [wild]4) worp2. v1) werpen, gooien3) op de markt brengen, lanceren4) bekendmaken -
20 zetten
1 [doen zitten] seat3 [bepalen] set6 [met kracht beginnen] set to7 [opwekken] set9 [zijn vaste vorm krijgen] set♦voorbeelden:zich aan tafel zetten • sit down at tableeruit zetten • eject, evict, throw outalle conventies opzij zetten • set aside all conventions, be unconventionalzet je auto aan de kant • pull up at the sideiemand achter de tralies zetten • put someone behind barseen edelsteen in goud zetten • set a jewel in goldhet eten op tafel zetten • serve dinnereen schip op het land zetten • run a ship ashoreeen ladder tegen de muur zetten • set a ladder against a wallzet dat maar uit je hoofd! • get that out of your headiemand uit een vereniging zetten • drop someone from a clubin elkaar zetten • 〈 machine〉 fit/put together, assemble something; 〈 vlug of slordig〉 knock together; 〈 plannetje〉 contrive, think uphet op een lopen zetten • (make a) run for ithet op een zuipen zetten • hit the bottle10 letters zetten • compose/set typehet zetten • typesetting, composingik zet er vijf pond op (dat) • I bet you five pounds (that)¶ zet de muziek harder/zachter • turn up/down the musicdat kan zij niet zetten • she can't stomach thatzich ergens toe zetten • put one's mind to something
См. также в других словарях:
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
See — 1. Auf der See soll man sich vor dem Priester doppelt neigen. Man soll den Priestern alle Ehre erweisen, weil sie nach altem Volksglauben das Wetter, wenn auch nur das schlechte, machen (s. ⇨ Pfaffe 251), womit Seegefahren verbunden sind. In… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Liste falscher Freunde — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia
Pepperoni — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia